Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want daartoe is ook den [14]doden [15]het Evangelie verkondigd geworden, opdat zij wel zouden [16]geoordeeld worden [17]naar den mens [18]in het vlees, maar [19]leven zouden [20]naar God [21]in den geest. 14. Namelijk die ten tijde van Noach geleefd hebben, en nu dood zijn, waarvan hij hiervoor hfdst.3 vs.19,20, heeft gesproken; die Noach lasterden, omdat hij niet deed gelijk zij, namelijk huwelijken, eten, drinken, enz., zonder bedenken van Gods toekomende straf, gelijk Christus daarvan ook spreekt Matth.24:37,38. 15. Namelijk door Noach, den prediker der gerechtigheid; namelijk om hen daardoor tot bekering van zulk een zorgeloos leven te brengen. 16. Dat is, gestraft of gekastijd worden, gelijk 1 Kor.11:31,32. Namelijk door den zondvloed, dien God over het gehele menselijke geslacht wilde doen komen. Anderen verstaan dit van de doding des vleesches en van het geestelijke leven des Geestes. Doch de eerste verklaring komt met de woorden hier en met hfdst.3 vs.19 beter overeen. 17. Grieks naar de mensen; dat is naar den uitwendigen stand van de mensen in deze wereld. 18. Dat is, in het lichaam, door het benemen van hun tijdelijk leven. 19. Namelijk zo zij Noach hoorden en zijne vermaning waarnamen, en zich daarvan bekeerden. 20. Dat is, voor God, of naar Gods genade, die hun werd aangeboden. 21. Dat is, naar de ziel en in hunnen geestelijken stand; gelijk het kan zijn; hoewel Petrus dit niet klaar zegt, dat enigen zich in het einde nog bekeerd hebben, ziende dat God zijn straf reeds over hen zond. Immers blijkt hieruit, dat God daarom Noach hun tot een prediker heeft gezonden, om hen tot bekering te noden, opdat, zo hunne lichamen vergingen, ten minste hun zielen behouden werden.